How-to: Hoe stel ik mijn av-receiver beter in?

24 maart 2018 + 10 minuten 8 Reacties
Yamaha RX-V683-review-3

Weinig toestellen zijn zo complex als een av-receiver. Een moderne receiver heeft ongelooflijk veel instellingen, waardoor je al gauw iets fout kunt doen of een belangrijke optie vergeten. Vandaar deze checklist, waarmee je jouw surroundopstelling kunt overlopen.

Checklist: Hoe stel ik mijn av-receiver beter in?

Als je het hebt over een moderne av-receiver dan spreek je over een apparaat met een hoge complexiteit. Het bezit wellicht 7.2 tot 11.2 kanalen (of nog meer!), ondersteuning voor talloze surroundformaten (incluis met hoogtekanalen), streaming en multiroomfuncties, en nog veel meer. Die complexiteit vertaalt zich vaak in een interface die bestaat uit vele menu’s en opties die diep begraven zijn. Wat we in dit artikel willen doen, is je een checklist geven waarmee je kunt nagaan of je av-receiver en surroundopstelling wel optimaal staat ingesteld. De grote moeilijkheid is natuurlijk dat elk merk zijn eigen logica hanteert en zijn eigen terminologie. De aanpak van een Denon bijvoorbeeld, is radicaal anders dan die van Yamaha. Sowieso moet je dus altijd wel wat interpreteren en zelf wat zoekwerk verrichten. Als je zelf merkspecifieke tips hebt, geef ze dus zeker ook via de reacties onderaan.

1. Check je opstelling

In dit artikel willen we het niet uitgebreid hebben over de plaatsing van je surroundspeakers. Dat zou ons te ver voeren, zeker als we zouden praten over opstellingen voor Dolby Atmos, DTS:X en Auro3D. Maar zelfs bij een basale opstelling als 5.1 zijn er uitgebreide regels rond de plaatsing van je speakers, bijvoorbeeld van Dolby. Op onze luidspreker tips-pagina vind je verschillende artikelen over het plaatsen van luidsprekers in diverse opstellingen.

We raden aan om de voorgeschreven opstellingen zo goed mogelijk te benaderen, al zal met name de plaatsing van de rear-kanalen volgens het boekje in een woonkamer vaak moeilijk zijn. Zo zou de afstand naar de rear-kanalen best gelijk zijn aan de afstand naar de frontspeakers – en dat is enkel in een grote ruimte echt haalbaar. Je av-receiver kan gelukkig compenseren voor minder optimale luidsprekeropstellingen, zoals rear-speakers die te dichtbij staan. Maar hoe groter de afwijking, hoe moeilijker een receiver het krijgt. Het is bijvoorbeeld heel lastig om een paar surroundspeakers die op enkele tientallen centimeters van je oren staan in evenwicht te brengen met frontspeakers op drie meter afstand.

2. Meten maar ook controleren

De kwaliteit van meetsystemen in receivers varieert wel wat. Maar in alle gevallen is de automatische kalibratie gebruiken toch aan te raden. Voer die kalibratie echt zoals het hoort uit: op de juiste posities en – zeer belangrijk – op oorhoogte. Ja, dat kan soms lastig zijn, maar bij gebrek aan een statief kun je iets improviseren. Ga niet overhaast te werk en bedenk dat je echt wel de vruchten zal plukken van de half uur die je voor het meten investeert. Overigens, opnieuw meten is echt een must als je luidsprekers verplaatst.

Kalibratiesystemen zijn echter niet onfeilbaar. Het valt ons bijvoorbeeld op dat de afstandsmetingen vaak niet helemaal kloppen als het gaat om hoogtespeakers. Ook zogenaamde Dolby-speakers (die geluid laten reflecteren van het plafond) worden vaak minder goed ingesteld. Het is aan te raden om de afstand van de speaker naar het plafond in te geven, als deze instelling aanwezig is.

Controleer dus zeker achteraf de waarden die het meetsysteem heeft ingesteld. Een lasermeter is daarbij een onmisbaar hulpje. Durf dan ook de afstanden die de receiver gemeten heeft aan te passen. Deze informatie heeft een zeer sterke impact op de strakheid en positionering van de surroundweergave.

Lees meer over de meetsystemen van Dirac en Audyssey.

3. Levels durven aanpassen

Kalibratiesystemen grijpen dikwijls in via de volumeniveaus of levels van individuele speakers. Ook daar is het resultaat niet altijd optimaal. Maar vooraleer je hier ingrijpt, is het goed om a) te realiseren dat zelfs een verandering van zelfs 0,5 dB een hoorbaar verschil kan betekenen en b) dat je best eerst eens luistert. Op de meeste receivers is er een niveautest, waarbij kanaal per kanaal een testgeluid (white noise) wordt afgespeeld. Een alternatief zijn de testtonen die je afspeelt vanaf een testschijf van Dolby of DTS. Wie even online zoekt, zal snel links vinden om deze schijven te downloaden. De levels testen met een film is heel lastig.

De beste manier om volumeniveau’s gelijk te krijgen op je luisterpositie is werken met een decibelmeter. De testtonen die je receiver uitstuurt zijn doorgaans ingesteld op 75 dB. In theorie kun je ook een decibelmeter-app op je telefoon gebruiken, maar de meeste smartphone-microfoons zijn vrij directioneel en niet full-range. Er kan dus een aardige fout op zitten.

4. De juiste speakerinstellingen

Ga ook na of het kalibratiesysteem je speakers juist identificeert. Bij de meeste merken zal een speaker die als groot of ‘large’ wordt gelabeld ook het volledige laag aangeboden krijgen. Een ‘small’ speaker krijgt een beperkt frequentiebereik aangeleverd. Dat is niet erg, want je hebt een subwoofer. Wel moet je nagaan dat de crossover goed zit. In principe zou die nooit hoger dan 80 Hz mogen zijn, maar bijvoorbeeld met kleine boekenplankspeakers zal de crossover door de receiver hoger worden ingesteld. Het is niet ideaal, maar probeer in dat geval als experiment de crossover toch lager in te stellen. Het kan je rear-kanalen in het bijzonder accurater en strakker maken.

5. Heb je die extra audio-instellingen wel nodig?

Meetsystemen komen vaak met extra functies die bijvoorbeeld dynamische pieken en dalen afvlakken. Bij Audyssey heet dat bijvoorbeeld Dynamic Volume. Dit kan een interessante functie zijn in een kleinere ruimte of als je niet houdt van plotse volumeverschillen. Maar je verliest er wel een stuk ervaring mee. Opties zoals Dynamic Range Compression zijn ook te mijden.

Verwar Dynamic Volume trouwens niet met Dynamic EQ, want ondanks de gelijkaardige namen doen ze heel andere zaken. Dynamic EQ (bij Audyssey, maar andere systemen heb je iets gelijkaardig) compenseert voor het feit dat je soms stiller luistert naar een filmsoundtrack dan het volumeniveau waaraan het gemixt werd. Het verhoogt net het surroundgevoel door de dynamische verschillen te behouden, toch bij lagere volumes.

6. Bitstream aub

Als je een film bekijkt, wil je de soundtrack horen zoals het bedoeld is. Een eerste stap om dat krijgen, is zorgen dat de receiver audio in het juiste formaat aangeleverd krijgt. Controleer of je Blu-rayspeler of console zeker zijn audio in bitstream-formaat uitstuurt. Bij sommige toestellen, zoals een Xbox One-console, kun je nog bijkomend bepalen in welk formaat je de audio uitstuurt (bijvoorbeeld Dolby Surround). Controleer ook op je televisie dat de audio niet in stereomodus via HDMI-ARC wordt uitgestuurd, in het bijzonder als je regelmatig iets als Netflix bekijkt via een app op de tv. Uiteraard moet je bij het bekijken van een film ook de juiste surroundmodus kiezen. Een modus als ‘Direct’ zal de soundtrack weergeven zoals het hoort.

7. Aandacht voor beeld

Het draait trouwens niet enkel om geluid bij een av-receiver. Ook beeld verdient aandacht, vooral in deze 4K- en HDR-tijdperk. Het lastige is dat voor een volledige HDR-weergave de chroma subsampling– (4:4:4, 4:2:2, 4:2:0) en bitdiepte-instellingen (8, 10 of 12 bit) juist moeten staan op je bronapparaat, receiver én tv. Je begint bij die laatste: controleer dat de gebruikte HDMI-ingang geactiveerd is voor HDR (Enhanced HDMI bij Sony bijvoorbeeld, Ultra HD Deep Colour bij LG, HDMI UHD Color bij Samsung). Ook bij receivers moet dit ingesteld worden (4K Signal Format op ‘Enhanced’ bij Denon en Marantz bijvoorbeeld). Ten slotte moet je dit mogelijk inschakelen op Ultra HD Blu-ray-spelers en consoles. De Auto-stand is de beste optie. In onze ervaring zijn consoles altijd wel lastige jongens als het gaat om het weergeven van HDR-content. Sommige receivers hebben ook beeldmodi (zoals Gaming). Gebruik deze liever niet, net zoals upscaling-functies, en laat dit aspect van beeldverwerking over aan je televisie. Bij een projector kunnen deze functies wel interessant zijn.

8. Beter streamen

De meeste receivers bieden je heel veel manieren om audio te streamen. Maar niet elke methode is gelijk als het gaat om geluidskwaliteit. Aangezien Bluetooth altijd lossy werkt (dus met verlies van audiodata), is dit de minst goede optie. Receivers ondersteunen bovendien zelden de betere Bluetooth-codecs (zoals LDAC of aptX), dus de kwaliteit kan nog meer tegenvallen dan je zou denken. Bluetooth heeft wel een hoog gebruiksgemak.

Gebruik liever een hoogwaardige manier om te streamen, zoals Chromecast of Airplay. Beiden zijn lossless op cd-kwaliteitsniveau, Chromecast kan in principe ook lossless hi-resaudio versturen. Voor hi-resstreaming is DLNA vaak de betere keuze, al moet de DLNA-server (bijvoorbeeld op je NAS) dit aankunnen. MinimServer (gratis beschikbaar voor onder meer QNAP en Synology) is op vlak van ondersteuning van audioformaten de beste keuze. Ook de ingebouwde streamingplatforms, zoals MusicCast of HEOS, bieden goede geluidskwaliteit.

9. Bi-amping en stereo

Gebruik je een av-receiver soms ook om in stereo naar muziek te luisteren? Onderzoek dan of je receiver specifieke instellingen heeft voor als je naar 2-channel (dus stereo) audio luistert. Bepaalde apparaten laten toe dat je dan de voorste speakers anders instelt, bijvoorbeeld op ‘Large’ in plaats van ‘Small’ of met een andere crossover. Een andere interessante optie is het dubbel aansluiten van je linkse en rechtste kanaal vooraan. Je receiver moet wel over voldoende kanalen beschikken en deze optie ondersteunen én het is best echt de moeite als je uitzonderlijk goede en veeleisende stereospeakers gebruikt die bi-ampen toelaten. Ze hebben dus vier luidsprekerterminals, niet twee. Wat je doet is elk van je voorste luidsprekers niet met één 2-aderige kabel aansluiten, maar met twee kabels. Hierdoor zet je per stereospeaker twee versterkermodules in, waardoor muziek gecontroleerder wordt afgespeeld.

10. Durf upmixen

Stereo-opnames klinken vaak het best op stereospeakers, eventueel met de subwoofer ingeschakeld voor 2.1. Toch moet je eens proberen hoe stereomuziek klinkt als je het op alle speakers afspeelt. Niet met de ‘alles stereo’-instelling, maar wel met upmixing codecs zoals Auro-Matic of DTS:Neo X. Sommige genres, zoals orkestraal klassiek of elektronische muziek, komen daarmee bijzonder knap over. Als je een surroundopstelling hebt met hoogtekanalen, moet je ook zeker DTS Neo:X of Dolby Prologic IIz proberen met oude 5.1-content, zoals van dvd’s.

Meer informatie

In onze receiver-sectie van de homecinema informatiegids vind je nog veel meer tips en adviezen over onder meer av-receivers. Neem ook onze receiver reviews door voor onze ervaringen met de nieuwste modellen.

Reacties (8)